| Rekeninhoud en begrippen.
Leren van volgorde van de telwoorden in de telrij tot 10.
Leren noemen van telwoorden (los van de volgorde). |
| Rekeninhoud en begrippen.
Tellen van hoeveelheden tot 10/20.
Relatie tussen het getelde aantal en het getalsymbool. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Herkennen van dobbelsteenpatronen (met name 1 en 6).
Weten dat 6 meer is dan 1 en 1 minder dan 6.
Van de dobbelsteenpatronen weten wat het meeste is.
Nadenken over het vaak of minder vaak gooien van een dobbelsteenpatroon. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over het tellen van grote hoeveelheden.
Nadenken over wat je wel en niet (makkelijk) kunt tellen. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Praten over tellen van hoeveelheden.
Nadenken over dat 22 meer is dan 21. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over wat past en niet past.
Gebruiken van begrippen: te groot, te klein, lang, kort, hoog, laag, precies, passen. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over het bouwen en vergelijken van de hoogte van torens.
Redeneren over bouwen en gebruiken van begrippen als: hoger, kleiner, hoogste, kleinste,
even hoog, enzovoort. |
|
| Handleiding met veel suggesties per filmpje |
| Rekeninhoud en begrippen. Gebruiken van de begrippen: hoog, nog hoger, laag, omlaag.
Voorwerpen en dingen in beeld krijgen, die ver weg of dichterbij zijn. |
| Rekeninhoud en begrippen:
Gebruiken van begrippen: groot, klein, groter, kleiner, grootste, kleinste, lang, langer, even
lang, enzovoort.
Redeneren over lengte (hoe kun je zorgen dat je groter/langer bent dan iemand anders?). |
| Rekeninhoud en begrippen.
Gebruiken van begrippen als: betalen, erbij, samen.
Nadenken over wat betalen betekent en waarom dat moet. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Gebruiken van de begrippen: kopen, betalen.
De dagen van de week, een week heeft zeven dagen.
Nadenken over bedragen: 25 cent, 35 cent en 5 cent.
Redeneren over geld. Wat kun je kopen voor 25 cent in het winkeltje? |
| Rekeninhoud en begrippen.
Waarde van geld.
Gebruiken van de begrippen: kopen en verkopen, duur, goedkoop. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over een klok: wat kun je ermee?
Nadenken over klokkijken: hoe gaat dat met de wijzers?
Begrippen gebruiken als: nu, tijd, klok, hoe laat, grote en kleine wijzer. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Begrippen gebruiken zoals: vroeger en nu.
Nadenken en redeneren over vroeger en nu. |
REKENEN met SESAMSTRAAT - Andere pleinen Andere pleinen in deze categorie:
|
REKENEN - WERKBLADEN - REKENEN
| | Veel reken werkbladen om zelf uit te printen.
Werkbladen om zelf te oefenen met rekenen en goed rekenen te leren. Het zijn reken werkbladen voor groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7 en groep 8. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Gebruiken van de begrippen: vroeger en nu.
Begrijpen dat er tijd voorbijgaat, en wat geweest is, heet vroeger. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over hoe lang 'eventjes' duurt.
Nadenken over hoe lang vijf minuutjes duren en wat je daarin kunt doen.
Nadenken over hoe lang 50 minuutjes duren en wat je daarin kunt doen.
Nadenken over het feit dat er tijd verstrijkt. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over wat voor soort klokken er allemaal zijn.
Nadenken over de functie van klokken.
Terugtellen vanaf 10. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken en redeneren over het begrip 'naast' en dat dat niet altijd dezelfde plek aanduidt. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over hoe je met een tekening en pijltjes een route kunt maken.
Nadenken over de betekenis van een schatkaart. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over zon en schaduw en dat je schaduw steeds anders is.
Redeneren over het begrip schaduw: wanneer is er schaduw, hoe kun je hem veranderen? |
| Rekeninhoud en begrippen.
Nadenken over het effect van een spiegel.
Nadenken over om een hoekje kijken.
Nadenken over wat je wel en niet ziet in een spiegel en hoe je dat kunt manipuleren. |
| Rekeninhoud en begrippen.
Namen van meetkundige figuren: cirkel, vierkant, driehoek.
Onderscheiden van de meetkundige figuren. | |